Gepubliceerd op,28/08/2025

Weegt diversiteit op de leerprestatie?

Wetenschappelijk onderzoek stelt dat de invloed niet bestaat of klein is. Zoals het onderwijs nu georganiseerd is. Wat zou er dan gebeuren wanneer inclusief onderwijs het leren van elke (diverse) leerling stimuleert?

De Standaard, Dries De Smet, 27 augustus 2025

Weegt diversiteit op de leerprestatie?

Geen of klein effect (in ons huidig onderwijssysteem).

Ouders en leerkrachten vrezen dat een grotere diversiteit in de klas knaagt aan de onderwijskwaliteit. Maar wat zegt wetenschappelijk onderzoek daarover?

“Het idee van witte ouders dat hun kinderen meer zouden leren van witte kinderen, dat is toch heel raar?”, stelde onderwijspedagoog Orhan Agirdag (KU Leuven) eerder in deze krant. “Je gaat niet ont-leren omdat er iemand in de klas thuis een andere taal spreekt.”

Die vrees leeft bij ouders, blijkt uit heel wat reacties op onze reeks ‘witte scholen’, die blootlegt hoe diversiteit op Vlaamse scholen is geëvolueerd. Klopt dat?

Onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven) analyseerde de leerprestaties van lagereschoolkinderen die thuis geen Nederlands spreken of laagopgeleide ouders hebben. “Naarmate er meer kansarme leerlingen op een school zitten, ligt de gemiddelde leerprestatie een stuk lager. Maar louter die correlatie zegt nog niets over de leereffecten van die kinderen op hun medeleerlingen.”

De meeste internationale studies concentreren zich vooral op het effect van migratie op de leerprestaties. Leerlingen met een migratieachtergrond combineren vaak twee risicofactoren die samenhangen met lagere leerprestaties: ze beheersen de onderwijstaal minder goed en komen vaker uit socio-economisch zwakkere milieus. Uit die onderzoeken blijkt eveneens dat de scores op wiskunde- en taalproeven gemiddeld lager liggen in klassen met meer leerlingen met een migratieachtergrond.

Selectie-effect

Maar heeft dat ook een effect op de kansrijke leerlingen in de klas? Om dat te achterhalen dook econoom Jacopo Mazza (Universiteit Utrecht) dieper in de wiskunde- en leesprestaties van lagereschoolkinderen in achttien Europese landen. De ruwe data zeggen immers weinig over de leerwinst die op elke school geboekt wordt, omdat de autochtone leerlingen op diverse scholen óók een andere achtergrond hebben dan diegenen op witte scholen.

Om dat selectie-effect uit te sluiten, onderzocht Mazza of verschillen in diversiteit tussen klassen op eenzelfde school ook effecten hebben. “Dan blijkt dat de effecten op autochtone leerlingen kleiner zijn. Voor België stelde ik wel nog altijd een klein negatief effect vast op de leesscore van autochtone leerlingen, maar geen effect meer op de wiskundescores.”

Geen of klein effect

Dat stelt ook De Witte vast. “Ook als we corrigeren voor schooleffecten en voor andere veranderingen in de samenstelling van de leerlingenpopulatie op school blijft er een merkbaar effect: als er meer kansarme kinderen op een school zitten, liggen ook de prestaties van andere kinderen iets lager. Maar dat is geen groot effect.”

Dat sluit aan bij veel andere studies, zegt zowel De Witte als Mazza. Die vinden, na correctie voor vertekeningen, ofwel helemaal geen effect, ofwel een klein effect. “De bezorgdheden van ouders daarover zijn vaak overtrokken”, zegt Mazza.

Tot die conclusie komt ook een overzichtsartikel, dat de studies naar het effect van migratie op basis- en secundaire scholen samenlegt. “In de meeste gevallen is het negatieve effect beperkt en te wijten aan de minder bevoorrechte achtergrond van migranten”, concludeert de auteur. “Die effecten kunnen mogelijk weggewerkt worden door de taalbeheersing te verbeteren en alle kansarme leerlingen te ondersteunen.”

Flexibel

Veel onderzoek beschouwt leerlingen met een migratieachtergrond als één homogene groep, maar dat zijn ze uiteraard niet. Die groep omvat bijvoorbeeld zowel kinderen van laagopgeleide vluchtelingen als van hoogopgeleide expats. Of kinderen die recent aankwamen en kinderen die al sterk geïntegreerd zijn. De effecten op leerprestaties van kinderen zonder migratieachtergrond hangen sterk af van die kenmerken, blijkt uit gedetailleerder onderzoek.

Of migratie een effect heeft op autochtone kinderen, hangt ook af van hun eigen kenmerken. Uit Nederlands en Noors onderzoek blijkt dat bijkomende migratie alleen op de prestaties weegt van autochtone kinderen met laagopgeleide ouders, maar niet op diegenen met hoogopgeleide ouders.

“Je eigen achtergrond doet er sterk toe,” vat Agirdag de literatuur samen, “maar die van de medeleerlingen heeft maar een minimaal effect.”

Gaat de tijd die de leerkracht stopt in leerlingen die meer aandacht vragen niet ten koste van de rest? “Misschien moeten we daar ook niet te pessimistisch over zijn”, aldus Mazza. “De hersenen van jonge kinderen zijn erg flexibel en ze pikken taalvaardigheden snel op. Ondanks alle uitdagingen kunnen de meeste onderwijssystemen daar toch mee omgaan.”

Tegelijk zijn er ook veel mechanismen die verklaren waarom diverse scholen het slechter doen, stelt Agirdag vast. Ze tellen meer onervaren leerkrachten en hebben grotere lerarentekorten. “Vaak zijn de verwachtingen lager. De helft van de leerlingen met een migratieachtergrond geeft aan dat ze zich gediscrimineerd voelen. Dat haalt de leerprestaties onderuit.”

Met extra financiële middelen alleen los je het probleem niet op. Scholen krijgen nu al extra middelen als ze veel kansarme kinderen tellen, maar een groot effect op de resultaten heeft het niet, stelt De Witte vast. “Globaal vinden we zeer kleine tot onbeduidende effecten op de leerprestaties.”

Geen wetmatigheid

Ook de segregatie heeft een effect. Naarmate witte ouders uit gekleurde scholen ‘vluchten’, ontstaan grotere concentraties van diverse leerlingen in andere scholen. Studies uit Denemarken en Noorwegen suggereren dat een negatief leereffect alleen opduikt als de diversiteit op school een kantelpunt overschrijdt. “We zien de meest negatieve effecten op leerlingen die zelf een migratieachtergrond hebben, met een grotere kans op zittenblijven en lagere onderwijskansen”, zegt De Witte.

Maar er zijn ook scholen in Vlaanderen met zeer grote diversiteit die uitstekende leerprestaties laten optekenen. “Als we die onderzoeken, blijken het scholen met een warm-strenge aanpak, waar talige en religieuze diversiteit niet wordt uitgesloten, maar juist omarmd”, zegt Agirdag. “Ze hebben veel liefde voor het vak en de leerlingen. Maar ze hanteren ook een kordate aanpak als het mis gaat en de regels overtreden worden.”

Dat stemt Agirdag hoopvol. Dat anderstalige leerlingen het slechter doen, hoeft helemaal geen wetmatigheid te zijn. Meertalige leerlingen zouden net beter kunnen presteren. “Dat zien we ook in sommige landen, waar minderheden het nu al beter doen dan de meerderheidsgroep”, zegt Agirdag. “Helaas gebeurt dat niet automatisch. Daar is heel bewust beleid voor nodig. We hebben al een lange weg afgelegd, maar we zijn er nog niet.”