‘Het is paradoxaal dat argumenten om het buitengewoon onderwijs te legitimeren, net de negatieve beeldvorming en het stigma van die leerlingen bevestigen en zelfs vergroten’
Seline Somers en Beno Schraepen, Knack 28 febr 2024.
“Wie naar het buitengewoon onderwijs gaat kan soms net meer van zijn leven maken” is de kop van een gesprek met enkele leraren buitengewoon onderwijs in De leraarskamer van Knack. Ze getuigen over het stigma van het buitengewoon onderwijs, over hoe ze hun leerlingen moeten inpeperen dat ze wel slim kunnen worden en over de isoleerkamer (eufemistisch ‘de duikboot’ genoemd) die minstens drie keer per week wordt gebruikt als gevolg van escalerend gedrag. Kortom, de teneur van het gesprek is dat het onmogelijk lijkt deze jongeren school te laten lopen in het gewoon onderwijs zoals het is. Dat is net de reden dat ze daar zitten. De infrastructuur van het gewoon onderwijs is niet aangepast (geen ‘duikboot’ of praktijklokalen) en de professionele omkadering ontbreekt. Of blijven we dan gewoon andere argumenten vinden?
Dat er vrij kritiekloos en begripvol wordt omgegaan in gesprekken over en met het buitengewoon onderwijs is tekenend. Zelden wordt dit afgezet tegenover het grondwettelijk recht op inclusie, het VN-Verdrag Handicap of de kwalijke gevolgen van segregatie. Kwalijk is ook dat pertinente foute beweringen niet worden rechtgezet. Zo verklaart een van de leerkrachten dat sinds het nieuwe Decreet Leersteun gewone scholen leerlingen gemakkelijker kunnen weigeren. Dit klopt niet want het inschrijvingsrecht van het M-decreet is behouden in het Decreet Leersteun. Alleen de perceptie is zo, en is het niet aan de pers om dit dan recht te zetten?
Het is paradoxaal dat argumenten om het buitengewoon onderwijs te legitimeren, net de negatieve beeldvorming en het stigma van die leerlingen bevestigen en zelfs vergroten. Het is moeilijk hieraan te werken binnen een stigmatiserend (onderwijs)systeem. Nochtans zijn er ook heel wat jongeren met gelijkaardige beperkingen die het met gepaste ondersteuning wel goed doen in het gewoon onderwijs in Vlaanderen en daarbuiten.
Heel wat Europese landen zijn afgestapt van een segregerend onderwijssysteem, omdat dit voor kinderen en jongeren die al in een kwetsbare situatie zitten net leidt tot minder kansen in de samenleving. Vanuit een inclusief perspectief is het probleem van ons buitengewoon onderwijs niet dat het buitengewoon is, maar dat het segregeert. Kinderen en jongeren groeien op in aparte werelden.
Segregatie op jonge leeftijd, verhoogt de kans op segregatie, uitsluiting en discriminatie in het volwassen leven terwijl dat iedereen die in het buitengewoon onderwijs werkt dat net probeert te voorkomen. Dit staat haaks op elkaar.
De voorbije vijf jaar nam de segregatie van leerlingen via het buitengewoon onderwijs toe met 1.000 leerlingen per jaar. Nooit gingen meer leerlingen de bus naar het apart onderwijs. De roep om meer buitengewoon onderwijs is eerder het gevolg van het falend onderwijssysteem dat weigert voluit in te zetten op een inclusief onderwijssysteem. Ons onderwijs is te sterk genormeerd. Hoe meer leerlingen het gewoon onderwijs binnenstromen die om wat voor reden verschillen van die norm, hoe meer leerlingen worden geproblematiseerd en naar een apart onderwijs worden versast.
Kiezen voor een inclusief onderwijssysteem houdt in dat we segregatie in en door het onderwijs geleidelijk aan afbouwen. Want kwalitatief onderwijs is inclusief onderwijs waar alle scholen met de nodige professionele omkadering en ondersteuning voor leerlingen, ouders en school, kinderen en jongeren de nodige kennis en skills bij te brengen om volwaardig te participeren in de maatschappij.
Beno Schraepen is docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool, en auteur van “Excluses. Wat uitsluiting doet met mensen” (Owl Press).
Seline Somers is beleidsmedewerker bij vzw Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (GRIP).