Groepsgrootte en de inclusieve klas: wat is de relatie?
Vlaanderen telt 12,1 leerlingen per leerkracht, Europa 13,4
‘Inclusion is all about management’, een quote van Mark Vaughan, oprichter en co-directeur van het ‘Centre for Studies on Inclusive Education’ (CSIE). Inclusief onderwijs is een kwestie van organisatie. Hoe we een school organiseren, een klas, een les, een leeractiviteit, leermateriaal, de klasgroep ... In een eerdere nieuwsbrief hadden we het al over de inclusieve klas en dat ‘inclusief onderwijs’ vooral slaat op HOE we een diverse groep leerlingen (ongeacht de ondersteuningsnoden) tot leren brengen. Hier gaan we in op klasmanagement en meer specifiek groepsgrootte.
Minder leerlingen in de klas!
Het is een vaak gehoorde verzuchting. Goed om weten is dat Vlaanderen met 12,1 leerlingen per leerkracht in het basisonderwijs onder het Europees gemiddelde zit (13,4). Veel kleiner gaan onze klassen dus niet worden. We kunnen hier wel anders en creatiever mee aan de slag. Hoe zorgen we nu voor kleinere lesgroepen en extra handen in de klas?
Kleinere klasgroepen?
Onderzoek is niet eenduidig. Er is weinig wetenschappelijk bewijs dat leerlingen meer leren in kleinere groepen. Er zijn studies die geen of zelfs een negatief effect vinden van kleine(re) klassen op leerprestaties. Het effect is ook niet voor alle leerlingen hetzelfde. Vooral jonge risicoleerlingen lijken te profiteren van kleine klassen of werkvormen voor kleinere groepen. Hoe ouder de leerling, hoe kleiner de invloed van klasgrootte is.
Vanuit een inclusief perspectief op organisatie, zien we dat kleinere groepen net leiden tot een fragmentatie van personeelsinzet en ondersteuning per klasgroep en dus minder leerkansen en meer werk (overleg, administratie). Inclusief werken in een klas draait dus niet om het aantal leerlingen maar hoe we organiseren dat alle leerlingen via gepaste werkvormen en ondersteuning tot leren komen. Kleine groep indien wenselijk, grote groep waar mogelijk.
Grotere klasgroepen?
Anderzijds tonen ook onderzoeken aan dat je kwetsbare leerlingen beter niet voortdurend samen in een klasgroep zet. Ze missen rolmodellen en een positieve socialisatie, het creëert lage verwachtingen bij de leerling en de leerkrachten. Paradoxaal genoeg is de enige manier om met de huidige middelen en personeel met kleinere groepen te werken de klasgroepen groter maken. Door te werken in grotere klasgroepen of in bv. graadsklassen bundelen we de krachten. Concreet: Wat gebeurt er als we vier klasgroepen van 25 leerlingen samen zetten in één groep van 100 leerlingen?
Meer samenwerking en extra handen.
Niet alleen hebben we een team van vier leerkrachten, ook de zorg- en SES-uren en ondersteuningsuren van de vier klassen kunnen gebundeld worden. Afhankelijk van het aantal leerlingen met een verslag is een leerondersteuner dan al minstens 10u per week aanwezig. Vanuit die samenwerking tussen leerkrachten, zorg en ondersteuning kunnen leerlingen flexibeler georganiseerd worden i.f.v de leeractiviteit, -status of -noden (instructie, inoefening, zelfstandig werk, groepswerk, individueel, ...).
De leerkracht staat er niet alleen voor.
Voorbereiding, feedback, evaluatie ... vanuit die samenwerking en de co- en teamteaching ontstaat er niet alleen een grotere autonomie, het laat toe de leerkrachten in te zetten in hun kracht, vanuit hun talent en de grootte van de lesgroepen te laten bepalen door didactische en pedagogische overwegingen.
Door de klasgroepen groter te maken ...
Bovendien vraagt het minder organisatie en overleg om vanuit grotere klasgroepen te werken in kleinere groepen dan vanuit vier klassen te gaan samenwerken binnen een structuur die dan niet toelaat.
Ja maar ... meer leerlingen betekent ook meer storingen
Natuurlijk kunnen meer leerlingen ook voor meer storing en afleiding zorgen. Daarom volgende aandachtspunten bij het flexibel groeperen binnen een grotere klasgroep: