Gepubliceerd op,22/05/2024

Bruno Vanobbergen nieuwe topman Katholiek Onderwijs.

"De ­dominantie van het maatschappelijke debat over onderwijskwaliteit mag vragen rond welzijn en inclusie niet verdringen"

Onwijs Onderwijs: inderdaad, kwaliteit en inclusie gaan perfect samen.

De Standaard, Karlien Bekkers, 21 mei 2024

Bruno Vanobbergen

Bruno Vanobbergen wordt de nieuwe topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

De opvolger van Lieven Boeve werd bekend als kinderrechtencommissaris, maar kan ook flink wat ervaring in het onderwijs voorleggen.

“Er gebeuren prachtige, schitterende en belangrijke zaken in het onderwijs en tegelijk zit het in woelige wateren. Het feit dat er zo veel uitdagingen zijn, heeft een belangrijke rol gespeeld om ‘ja’ te zeggen”, meldt Bruno ­Vanobbergen (52) over zijn aanstelling als directeur-generaal van ­Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Hij neemt op 18 augustus de fakkel over van Lieven Boeve, wiens tweede mandaat van vijf jaar afloopt. “Ik kan de organisatie met een ­gerust hart achterlaten”, zegt Boeve. Eenzelfde geluid klinkt bij bisschop Johan Bonny, voorzitter van de raad van bestuur van het katholiek onderwijs: “Bruno heeft een grote affiniteit met jongeren en met het katholiek onderwijs. Hij is iemand die verbindt.”

Bonny moest het voorstel van de commissie die een opvolger voor Boeve moest vinden, voorleggen aan de bisschoppenconferentie. Zij heeft het laatste woord in de goedkeuring.

Vanobbergen deed uitgebreid ervaring op in het onderwijs in Gent. In de zomer van 2020 fuseerden daar zes grote schoolbesturen van het katholiek onderwijs, goed voor 23 lagere en middelbare scholen – een op de zes scholen in Gent. Vanobbergen werd voorzitter van die nieuwe scholengroep, met de naam Skog (Scholengroep Katholiek Onderwijs Gent). Hij kreeg op die manier 28 directies, 1.400 personeelsleden en 8.000 leerlingen onder zich. Hij besefte zo naar eigen zeggen vooral “het belang van het ontzorgen van leerkrachten en directies”.

Sociaal engagement

Het woord ‘bruggenbouwer’ viel verschillende keren tijdens zijn voorstelling. En dat is niet toevallig. Vanobbergen volgde een opleiding onderwijspedagogie aan de UGent, waar hij de voorbije 25 jaar les gaf aan de vakgroep sociaal werk en sociale pedagogiek. In 2009 werd hij kinderrechtencommissaris. Tien jaar later werd hij ­algemeen directeur van het agentschap Opgroeien. Zijn focus lag daar op jeugdhulp. Op vraag van minister Crevits (CD&V) werd hij eind 2022 waarnemend administrateur-generaal van Opgroeien, nadat Katrien Verhegge haar mandaat had neergelegd.

In beide functies bleek Van­obbergen vanuit het perspectief van het kind te werken. Bij het agentschap Opgroeien stelde hij dat “acht of negen kinderen per ­begeleider (in de kinderopvang, red.) te veel is”. Als Vlaams kinderrechtencommissaris kwam hij op voor kinderen in de meest precaire situaties. Van asiel en migratie tot armoede, Vanobbergen sprong vaak in de bres voor de allerzwaksten: “Het is altijd mijn uitgangspunt geweest om jongeren die zelf hun stem niet kunnen laten horen, een duwtje in de rug te geven”, zei hij eerder aan De Standaard . Toen het gezin van de achtjarige Anna-Maria Khmoyan in 2019 een uitwijzingsbevel kreeg, was het Van­obbergen die, naar analogie met Nederland, voor een kinderpardon pleitte, een regeling waarbij kinderen – en hun ouders – en alleenstaande minderjarigen die al lang in België zijn een verblijfsvergunning krijgen.

Dat Anna-Maria en haar zusje in België werden geboren, maar toch naar Armenië, het thuisland van hun ouders, zouden moeten vertrekken, toonde volgens Vanobbergen aan dat er geen rekening ­was gehouden met het belang van de kinderen. Ook voor kinderen in armoede brak Vanobbergen meermaals een lans: zo pleitte hij voor een uitbreiding van een maximumfactuur naar het middelbaar onderwijs.

Dat engagement valt ook nu op. “We kennen het belang van onderwijskwaliteit. Ik wil met alle partners zoeken hoe we de komende tijd die kwaliteit kunnen bewaken en verbeteren. Tegelijk gaat het over veel meer dan alleen onderwijskwaliteit. Als kinderrechtencommissaris bezocht ik vaak scholen en zag ik hoe veel leerlingen uit de boot vielen. Of kijk naar het ­hoge aantal ongekwalificeerde uitstromers. Ook daar heeft het onderwijs een ontzettend belangrijke opdracht”, zegt Vanobbergen.

Meer dan excelleren

Of dat te rijmen valt met de grote druk om de dalende resultaten van scholieren in internationale tests om te buigen, en met het discours rond excelleren van minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA), is volgens Vanobbergen niet de juiste vraag: “Uiteraard moeten scholen hun leerlingen zo veel mogelijk ­laten uitblinken. Maar het ene staat het andere niet in de weg, integendeel. Als ik naar de cijfers kijk, zie ik een stijgend aantal leerlingen in problematische gezins­situaties. Dat heeft een impact op hun resultaten op school. We moeten op zoek gaan naar hoe we leerlingen, maar ook leerkrachten, directies en scholen, zo goed mogelijk kunnen ondersteunen om daar antwoorden op te bieden”, zegt Van­obbergen. De ­dominantie van het maatschappelijke debat over onderwijskwaliteit mag vragen rond welzijn en inclusie niet verdringen, zegt hij nog.

“De schoolfactuur is hoog voor heel wat ouders met kinderen in het ­secundair onderwijs. Daar mag meer bewustzijn rond gecreëerd worden”, zegt Vanobbergen. Of het feit dat hij nu aan het roer staat van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, goed voor zowat twee derde van alle Vlaamse scholen, werkelijk zal bijdragen tot het opleggen van een maximumfactuur, kan Vanobbergen nog niet zeggen.

Ook psychisch welzijn is een speerpunt voor Vanobbergen, die stelt dat “de bruggen tussen onderwijs en welzijn versterkt moeten worden”. “Ik merk dat heel wat jongeren met een soort leegte geconfronteerd worden, een existentiële crisis met een dieperliggende vraag: ‘Wie ben ik?’. Als onderwijs heb je de taak leerlingen daarin hun weg te helpen vinden. Die traditie is er trouwens al in het katholiek onderwijs.”